Vertaling van "landen benadrukt niettemin " (Nederlands → Duits) :

21. is van mening dat er een effectief gebruik moet worden gemaakt van bestaande nationale structuren, maar dat er ook EU-initiatieven nodig zijn op derde markten zodra een meerwaarde aan te tonen is; moedigt samenwerking aan tussen deskundigen in zowel de publieke als private sfeer, met inbegrip van de EU-markttoegangsteams; is het ermee eens dat kmo's uit sommige kleinere en nieuwere lidstaten in het nadeel zijn omdat het hen ontbreekt aan diplomatieke vertegenwoordiging, ervaren partners, of allebei op sommige markten in derde landen; benadrukt niettemin dat EU-initiatieven zich niet mogen bemoeien met de concurrentie tussen uit verschillende lidstaten afkomstige individuele bedrijven op markten in derde landen;
21. ist der Auffassung, dass neben der wirksamen Nutzung bestehender nationaler Strukturen EU-Initiativen in Drittmärkten erforderlich sind, wenn ein Mehrwert ersichtlich ist; regt eine Zusammenarbeit unter Experten sowohl im öffentlichen wie auch im privaten Sektor, darunter auch die Zusammenarbeit mit EU-Marktzugangsteams, an; stimmt zu, dass KMU aus einigen kleineren und neueren Mitgliedstaaten benachteiligt sind, weil sie entweder nicht ausreichend diplomatisch vertreten sind oder ihnen erfahrene Partner fehlen oder ihnen beides in einigen Drittmärkten fehlt; betont, dass die EU-Initiativen dennoch nicht in den Wettbewerb zwischen einzelnen Unternehmen aus verschiedenen Mitgliedstaaten auf Drittmärkten eingreifen dürfen;

18. is van mening dat er een effectief gebruik moet worden gemaakt van bestaande nationale structuren, maar dat er ook EU-initiatieven nodig zijn op derde markten zodra een meerwaarde aan te tonen is; moedigt samenwerking aan tussen deskundigen in zowel de publieke als private sfeer, met inbegrip van de EU-markttoegangsteams; is het ermee eens dat kmo's uit sommige kleinere en nieuwere lidstaten in het nadeel zijn omdat het hen ontbreekt aan diplomatieke vertegenwoordiging, ervaren partners, of allebei op sommige markten in derde landen; benadrukt niettemin dat EU-initiatieven zich niet mogen bemoeien met de concurrentie tussen uit verschillende lidstaten afkomstige individuele bedrijven op markten in derde landen;
18. ist der Auffassung, dass neben der wirksamen Nutzung bestehender nationaler Strukturen EU-Initiativen in Drittmärkten erforderlich sind, wenn ein Mehrwert ersichtlich ist; regt eine Zusammenarbeit unter Experten sowohl im öffentlichen wie auch im privaten Sektor, darunter auch die Zusammenarbeit mit EU-Marktzugangsteams, an; stimmt zu, dass KMU aus einigen kleineren und neueren Mitgliedstaaten benachteiligt sind, weil sie entweder nicht ausreichend diplomatisch vertreten sind oder ihnen erfahrene Partner fehlen oder ihnen beides in einigen Drittmärkten fehlt; betont, dass die EU-Initiativen dennoch nicht in den Wettbewerb zwischen einzelnen Unternehmen aus verschiedenen Mitgliedstaaten auf Drittmärkten eingreifen dürfen;

8. benadrukt dat de overeenkomsten inzake de handel in bananen het mogelijk maakt de bananensector los te koppelen van de onderhandelingen over „tropische producten” in het kader van de Doharonde; benadrukt dat de tarieven voor „tropische producten” weliswaar verder zullen worden verlaagd, maar dat de tariefverlagingen voor producten die aan „preferentie-erosie” onderhevig zijn en voor de ACS-landen van belang zijn, over een relatief langere termijn zullen worden gespreid ten opzichte van de algemene formule die bij de onderhandelingen wordt toegepast; benadrukt niettemin dat de overeenkomsten inzake de handel in bananen voor de ACS-landen waarschijnlijk geen aanvaardbaar akkoord over het dossier „tropische producten” en de erosie van hun voorkeursbehandeling zullen opleveren, aangezien de voorstellen die ten tijde van de bananenovereenkomsten zijn geformuleerd, reeds door een aantal grote opkomende economieën zijn verworpen, zoals blijkt uit de reacties van India en Pakistan op de bijeenkomst van de Algemene Raad van de WTO in december 2009;
8. betont, dass der Bananensektor dank der Übereinkommen über den Bananenhandel von den Verhandlungen der Doha-Runde über „tropische Erzeugnisse“ abgekoppelt werden kann; stellt fest, dass die Zölle auf „tropische Erzeugnisse“ stärker gesenkt werden, während für die Zollsenkungen bei „Erzeugnissen, deren Präferenz ausläuft“ im Interesse der AKP-Länder ein längerer Zeitraum als im Fall der in den Verhandlungen angewandten Generalformel angesetzt wird; hebt jedoch hervor, dass die Übereinkommen über den Bananenhandel voraussichtlich nicht den Weg zu einem für die AKP-Länder zufriedenstellenden Übereinkommen über tropische Erzeugnisse und das Auslaufen ihrer Vorzugsbehandlung ebnen werden, da die Vorschläge, die zum Zeitpunkt der Übereinkommen über den Bananenhandel formuliert wurden, von einigen großen Schwellenländern bereits abgelehnt wurden, wie die Reaktionen Indiens und Pakistans in der Sitzung des Allgemeinen Rates der WTO vom Dezember 2009 gezeigt haben;

8. benadrukt dat de overeenkomsten inzake de handel in bananen het mogelijk maakt de bananensector los te koppelen van de onderhandelingen over "tropische producten" in het kader van de Doharonde; benadrukt dat de tarieven voor "tropische producten" weliswaar verder zullen worden verlaagd, maar dat de tariefverlagingen voor producten die aan "preferentie-erosie" onderhevig zijn en voor de ACS-landen van belang zijn, over een relatief langere termijn zullen worden gespreid ten opzichte van de algemene formule die bij de onderhandelingen wordt toegepast; benadrukt niettemin dat de overeenkomsten inzake de handel in bananen voor de ACS-landen waarschijnlijk geen aanvaardbaar akkoord over het dossier "tropische producten" en de erosie van hun voorkeursbehandeling zullen opleveren, aangezien de voorstellen die ten tijde van de bananenovereenkomsten zijn geformuleerd, reeds door een aantal grote opkomende economieën zijn verworpen, zoals blijkt uit de reacties van India en Pakistan op de bijeenkomst van de Algemene Raad van de WTO in december 2009;
8. betont, dass der Bananensektor dank der Übereinkommen über den Bananenhandel von den Verhandlungen der Doha-Runde über „tropische Erzeugnisse“ abgekoppelt werden kann; stellt fest, dass die Zölle auf „tropische Erzeugnisse“ stärker gesenkt werden, während für die Zollsenkungen bei „Erzeugnissen, deren Präferenz ausläuft“ im Interesse der AKP-Länder ein längerer Zeitraum als im Fall der in den Verhandlungen angewandten Generalformel angesetzt wird; hebt jedoch hervor, dass die Übereinkommen über den Bananenhandel voraussichtlich nicht den Weg zu einem für die AKP-Länder zufriedenstellenden Übereinkommen über tropische Erzeugnisse und das Auslaufen ihrer Vorzugsbehandlung ebnen werden, da die Vorschläge, die zum Zeitpunkt der Übereinkommen über den Bananenhandel formuliert wurden, von einigen großen Schwellenländern bereits abgelehnt wurden, wie die Reaktionen Indiens und Pakistans in der Sitzung des Allgemeinen Rates der WTO vom Dezember 2009 gezeigt haben;

7. NEEMT er met bezorgdheid KENNIS VAN dat, ondanks een toename met 10% in 2004 van de bedragen voor lage-inkomenslanden en minst ontwikkelde landen, het aandeel van deze bedragen in de communautaire ontwikkelingshulp, na een stijging van 32% in 2000 tot 44% in 2003, in 2004 met 0,8% is teruggevallen. HERINNERT ERAAN dat hij in november 2004 heeft benadrukt dat middelen moeten worden gevonden om meer de nadruk te leggen op de allerarmste landen, met bijzondere aandacht voor Afrika; en VERZOEKT de Commissie om in het volgende jaarverslag meer gedetailleerd aan te geven hoe betalingen worden verdeeld over de verschillende inkomensgroepen van begunstigde landen (zowel totaalbedragen als percentagegewijs), rekening houdend met het relatief grote aandeel van het cumulatieve bedrag der betalingen (onder meer voor activiteiten zoals regionale samenwerking) dat thans als niet toewijsbaar wordt vermeld, maar dat niettemin in hoge mate ten goede komt aan de minst ontwikkelde landen en andere lage-inkomenslanden; en tevens om verslag te doen van maatregelen ter verhoging van het effect op armoede en ongelijkheid in middeninkomenslanden;
7. STELLT mit Besorgnis FEST, dass der Anteil der Länder mit niedrigem Einkommen und der am wenigsten entwickelten Länder an der Entwicklungshilfe der Gemeinschaft, der von 32 % im Jahr 2000 auf 44 % im Jahr 2003 angestiegen war, 2004 um 0,8 % zurückgegangen ist, obwohl die Mittel, die im Jahr 2004 an diese Länder geflossen sind, um 10 % zugenommen haben; ERINNERT DARAN, dass er im November 2004 hervorgehoben hat, dass ein Weg gefunden werden müsse, um die Bemühungen verstärkt auf die Ärmsten auszurichten, und zwar speziell in Afrika, und ERSUCHT die Kommission, im nächsten Jahresbericht eine detailliertere Aufschlüsselung der Zahlungen an die verschiedenen Einkommensgruppen in den Empfängerländern unter Angabe der Gesamtbeträge und der prozentualen Anteile vorzulegen; dabei sollte der verhältnismäßig hohen Summe der Gesamtzahlungen (unter Einbeziehung von Tätigkeiten wie beispielsweise der regionalen Zusammenarbeit), die derzeit als "nicht zuzuweisen" bezeichnet werden, die aber nichtsdestoweniger in erheblichem Maße den am wenigsten entwickelten Ländern und anderen Ländern mit niedrigem Einkommen zugute kommen, Rechnung getragen werden; auch sollte die Kommission über Maßnahmen berichten, die dafür sorgen, dass Armut und Ungleichheit in Ländern mit mittlerem Einkommen verstärkt bekämpft werden;