1. Indien bestanden van gemeenschappelijk belang ook worden geëxploiteerd door derde landen, pleegt de Unie overleg met deze derde landen teneinde ervoor te zorgen dat die bestanden op duurzame wijze conform deze verordening en in het bijzonder conform de in artikel 2, lid 2, neergelegde doelstelling worden beheerd.
(1) Werden Bestände von gemeinsamem Interesse auch von Drittländern genutzt, so tritt die Union mit diesen Drittländern in Kontakt, um sicherzustellen, dass die betreffenden Bestände nachhaltig im Einklang mit dieser Verordnung, insbesondere mit dem Ziel gemäß Artikel 2 Absatz 2 bewirtschaftet werden.