De Europese Commissie was van oordeel dat het op grond van artikel 4, lid 2, van de Overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten mogelijk was een actie in te stellen ten behoeve van alle communautaire textielproducenten van wie de producten bij uitvoer naar de Verenigde Staten aan de kwantitatieve beperkingen die de Verenigde Staten ten aanzien van de vezelproducerende landen hanteerden, onderworpen werden of dreigden te worden.
Sie war der Ansicht, dass Artikel 4 Absatz 2 des Übereinkommens über Textilwaren und Bekleidung die Rechtsgrundlage für ein Vorgehen im Fall aller Textilausfuhren der Gemeinschaft in die USA liefern könnte, die den mengenmäßigen Beschränkungen der USA für Faserhersteller unterliegen würden oder unterliegen könnten.