1. Voor elk van de vier in artikel 1 bedoelde kabeljauwbestanden wordt, wat betreft de jaren waarin het bestand kleiner is dan het in artikel 6 bepaalde voorzorgsniveau van de paaibiomassa, het langetermijnplan beschouwd als een herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, alsook voor de toepassing van artikel 21, onder a), punt i), van Verordening (EG) nr. 1198/2006.
(1) Für die Zwecke des Artikels 21 Buchstabe a Ziffer i der Verordnung (EG) Nr. 1198/2006 gilt für jeden der vier Kabeljaubestände nach Artikel 1 in den Jahren, in denen die Bestandsgröße kleiner als der Vorsorgewert für die Laicherbiomasse im Sinne des Artikels 6 ist, der langfristige Plan als Wiederauffüllungsplan im Sinne des Artikels 5 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002.