Het debat over de plattelandsontwikkeling werd gehouden aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap en had betrekking op de voorgestelde minimumpercentages voor de financiering per zwaartepunt (15%, 25% en 15%, d.w.z. een totaal van 55% voor de drie zwaartepunten), voor het zwaartepunt LEADER (7%) en voor het gebruik van de middelen uit de LEADER-reserve (3%).
Die Aussprache stützte sich auf einen Fragenkatalog des Vorsitzes und betraf die Mindestausgabensätze, die für die einzelnen Schwerpunktachsen der Landentwicklung vorgeschlagen wurden (15 %, 25 % und 15 %, d.h. insgesamt 55 % für die drei Achsen), den Mindestsatz für die Schwerpunktachse LEADER (7 %) sowie die Verwendung der Mittel der LEADER-Reserve (3 %).