Wat het weghalen uit de groep-klas betreft, voeren de verzoekende partijen aan dat het weghalen van de leerlingen van de minst gevolgde lessen uit hun groep-klas niet het gevolg is van het zesde lid van artikel 39, maar wel van de tweede zin van het derde lid van dat artikel. Die zin maakt een einde aan het parallellisme dat tot dan toe werd gehanteerd voor de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken en vormt de voornaamste bestreden beslissing, zoals de verzoekers in hun beroep reeds hebben aangegeven.
In bezug auf das Herausnehmen aus der Klassengemeinschaft führen die klagenden Parteien an, das Herausnehmen der Schüler des Unterrichts mit der geringsten Beteiligung aus ihrer Klassengemeinschaft ergebe sich nicht aus Absatz 6 von Artikel 39, sondern aus dem zweiten Satz von Absatz 3, der den bis dahin in der Organisation der weltanschaulichen Fächer bestehenden Parallelismus aufhebe und, wie die Kläger in ihrer Klage dargelegt hätten, die wichtigste beanstandete Entscheidung darstelle.