4. De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen.
(4) Die Mitgliedstaaten sind befugt, die Teilnahme eines anderen als des dem CCAMLR-Sekretariat gemäß den Absätzen 1, 2 und 3 dieses Artikels notifizierten Schiffes an der Fischerei auf Antarktischen Krill zu genehmigen, wenn ein fangberechtigtes Schiff aus legitimen betrieblichen Gründen oder wegen höherer Gewalt die Fischerei auf Antarktischen Krill nicht ausüben kann.