10. pleit voor een betere internationale coördinatie van de steunverdeling tussen landen, om het probleem van de „troetellanden” (aid darlings) en de stiefmoederlijk behandelde landen aan te pakken; onderstreept dat het doel om de weerslag van hulp te vergroten en een betere kosten-/batenverhouding te verwezenlijken niet mag leiden tot een risicoschuw ontwikkelingsbeleid dat zich alleen concentreert op „gemakkelijke landen”; onderstreept dat de uitroeiing van de armoede en de bestaande behoeften het cruciale criterium moet vormen bij de toekenning van ontwikkelingshulp;
10. ruft zu einer effektiven internationalen Koordinierung bei der Verteilung der Hilfe zwischen einzelnen Ländern auf, um auf die Problematik der „begünstigten Länder“ („aid darlings“) und „benachteiligten Län
der“ zu reagieren; betont, dass das Ziel, die Wirkung der Hilfe zu steigern und bessere Ergebnisse/ein besseres Kosten/Nutzen-Verhältnis zu erzie
len, nicht zu einer risikoscheuen Entwicklungspolitik führen darf, die
sich nur auf „einfache L ...[+++]änder“ konzentriert; besteht darauf, dass die Beseitigung der Armut und der Bedarf die ausschlaggebenden Kriterien für die Zuweisung von Entwicklungshilfemitteln bleiben müssen;