G. overwegende dat levenslang leren een zaak is van alle sociaal-economische sectoren, arbeiders, bedienden, academici, kaderleden, vorsers en anderen, en dat de Unie en de lidstaten met deze diversiteit rekening moeten houden wanneer zij de opleidingsprogramma's opstellen en hun financiering vastleggen,
G. in der Erwägung, dass lebenslanges Lernen alle sozioökonomischen Bereiche, Arbeiter, Angestellte, Akademiker, Führungskräfte, Forscher und sonstige Wissenschaftler betrifft und dass diese Vielfalt von der Union und den Mitgliedstaaten bei der Aufstellung der Berufsbildungsprogramme und ihrer Finanzierung berücksichtigt werden muss,