Ook al blijft de dertigjarige verjaring, die later bij artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek is vervangen door de tienjarige verjaring voor de persoonlijke rechtsvorderingen, de regel voor zakelijke rechtsvorderingen, toch heeft de wetgever het noodzakelijk geacht om, voor een groot aantal overeenkomsten die in diverse sectoren van het economisch en maatschappelijk leven gangbaar zijn, te voorzien in verjaringstermijnen die voorkomen dat tussen de partijen geschillen rijzen lang nadat de relatie in het raam waarvan de verbintenissen zijn ontstaan, een einde heeft genomen.
Auch wenn die dreissigjährige Verjährung - die später durch Artikel 2262bis des Zivilgesetzbuches durch die zehnjährige Verjährung für persönliche Klagen ersetzt worden ist - die Regel bleibt für dingliche Klagen, hat der Gesetzgeber es doch für notwendig gehalten, für eine grosse Anzahl von auf verschiedenen Gebieten des wirtschaftlichen und gesellschaftlichen Lebens üblichen Verträgen Verjährungsfristen vorzusehen, die verhindern sollen, dass, lange nach der Beendigung der Beziehung, in deren Rahmen die Verpflichtungen entstanden sind, Streitfälle zwischen den Parteien entstehen.
