« Schendt artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek [betreffende] de verjaring voor de levering door kooplieden wegens de koopwaar die zij verkopen aan personen die geen koopman zijn, in combinatie met artikel 1-5 van de wet van 1 mei 1913 al dan niet de artikelen 10 en 11 grondwet, doordat zij een dergelijke handelaar die in het begin van het jaar levert bevoordeelt qua aanvangsdatum en duur van de verjaringstermijn ten opzichte van een dergelijke handelaar die op het einde van het jaar levert en die benadeeld kan zijn in verband met de aanvangsdatum en de duur van de verjaring ?
« Verstösst Artikel 2272 des Zivilgesetzbuches bezüglich der Verjährung für die Lieferung durch Kaufleute wegen Waren, die sie an Nichtkaufleute verkaufen, in Verbindung mit Artikel 1-5 des Gesetzes vom 1. Mai 1913 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er einen solchen Kaufmann, der zu Beginn des Jahres liefert, hinsichtlich des Anfangsdatums und der Dauer der Verjährungsfrist gegenüber einem solchen Kaufmann bevorteilt, der am Ende des Jahres liefert und hinsichtlich des Anfangsdatums und der Dauer der Verjährungsfrist benachteiligt sein kann?