2. Wanneer in verband met een ernstige bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid een langere periode dan de in lid 1 genoemde nodig is, kan de lidstaat het grenstoezicht op de in lid 1 genoemde gronden en rekening houdend met eventuele nieuwe elementen, steeds met een periode van ten hoogste 30 dagen verlengen overeenkomstig de in artikel 26 vermelde procedure.
(2) Dauert die schwerwiegende Bedrohung der öffentlichen Ordnung oder inneren Sicherheit über den in Absatz 1 genannten Zeitraum hinaus an, so kann der Mitgliedstaat aus den in Absatz 1 genannten Gründen und unter Berücksichtigung etwaiger neuer Aspekte die Grenzkontrollen nach dem in Artikel 26 festgelegten Verfahren für jeweils höchstens 30 Tage verlängern.