Indien er geen redelijke vermoedens zijn op grond waarvan de beslissingsstaat zou kunnen bepalen aan welke lidstaat de beslissing tot confiscatie kan worden toegezonden, mag de beslissing tot confiscatie worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de beslissing tot confiscatie is opgelegd, zijn gewone verblijfplaats heeft of onderscheidenlijk zijn statutaire zetel heeft.
Gibt es keinen vernünftigen Anhaltspunkt, der es dem Entscheidungsstaat erlauben würde, den Mitgliedstaat zu ermitteln, dem die Einziehungsentscheidung übermittelt werden kann, so kann diese an die zuständige Behörde des Mitgliedstaats gerichtet werden, in dem die natürliche oder juristische Person, gegen die die Einziehungsentscheidung ergangen ist, sich in der Regel aufhält bzw. ihren eingetragenen Sitz hat.