[22] In artikel 5 wordt bepaald: "Telkens wanne
er dat mogelijk is, zien de lidstaten er met passende middelen op toe dat de omr
oeporganisaties ten minste 10% van hun niet aan informatie, sport, spel, reclame, teletekst en telewinkelen gewijde zendtijd of, bij wijze van alternatief
, naar keuze van de lidstaat, ten minste 10% van hun programmabudget, reserveren voor Europese producties die door van de televisie-omroeporganisaties ona
...[+++]fhankelijke producenten zijn vervaardigd".
[22] Laut Artikel 5 „tragen [die Mitgliedstaaten] im Rahmen des praktisch Durchführbaren und mit angemessenen Mitteln dafür Sorge, dass Fernsehveranstalter mindestens 10 v. H. ihrer Sendezeit, die nicht aus Nachrichten, Sportberichten, Spielshows oder Werbe- und Teleshoppingleistungen besteht, oder alternativ nach Wahl des Mitgliedstaats mindestens 10 v.H. ihrer Haushaltsmittel für die Programmgestaltung der Sendung europäischer Werke von Herstellern vorbehalten, die von den Fernsehveranstaltern unabhängig sind“.