2. Wanneer een overbrenging niet kan worden uitgevoerd of als niet is voldaan aan de voorwaarden voor overbrenging overeenkomstig deze richtlijn, zien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst erop toe dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof in kwestie door de houder ervan wordt teruggenomen, tenzij een andere veilige regeling kan worden getroffen.
(2) Kann eine Verbringung nicht zu Ende geführt werden oder sind die Bedingungen für die Verbringung gemäß den Bestimmungen dieser Richtlinie nicht erfüllt, so stellen die zuständigen Behörden des Ursprungsmitgliedstaats sicher, dass die fraglichen radioaktiven Abfälle oder abgebrannten Brennelemente vom Besitzer zurückgenommen werden, sofern nicht eine andere sichere Regelung getroffen werden kann.