2. Indien de in lid 1 bedoelde betaling niet heeft plaatsgevonden vóór de vastgestelde datum brengt de Commissie, na raadpleging van het comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, een bedrag gelijk aan de niet-betaalde heffing in mindering op de maandelijkse voorschotten op de voorziening voor de door de lidstaat verrichte uitgaven in de zin van artikel 5, lid 1, en artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(7).
(2) Ist die Zahlung nach Absatz 1 nicht vor dem festgelegten Zeitpunkt erfolgt, so zieht die Kommission nach Anhörung des Ausschusses des Europäischen Ausrichtungs- und Garantiefonds für die Landwirtschaft einen der nicht gezahlten Abgabe entsprechenden Betrag von den monatlichen Vorschüssen auf der Grundlage der buchmäßigen Erfassung der von dem betreffenden Mitgliedstaat getätigten Ausgaben nach Artikel 5 Absatz 1 und Artikel 7 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1258/1999 des Rates vom 17. Mai 1999 über die Finanzierung der Gemeinsamen Agrarpolitik(7) ab.