4. benadrukt evenwel het feit dat de uitvoeringsgraden allesbehalve homogeen zijn voor de verschillende lidstaten, actiegebieden en fondsen; herinnert eraan dat eind 2010 het maximumverschil tussen de betalingsgraden van de lidstaten 247% bedroeg voor het EFRO en het Cohesiefonds samen en 303% voor het ESF;
4. hebt dennoch hervor, dass die Ausführungsraten in den einzelnen Mitgliedstaaten, Interventionsbereichen und Fonds bei weitem nicht homogen sind; weist darauf hin, dass Ende 2010 die maximale Differenz der Zahlungsraten zwischen den Mitgliedstaaten für EFRE und EKF gemeinsam 247% und 303% für den ESF betrug;