5
1. De lidstaten kunnen alleen een uitzondering maken voor de gevallen waarin ? een persoon ⎪ een volgend asielverzoek √ verzoek ∏ ? in de zin van artikel 35, lid 8, indient ⎪ overeenkomstig de artikelen 32 en 34 niet verder zal worden behandeld of wann
eer zij een persoon zullen overdragen of uitleveren, naar gelang van het geval, aan hetzij een andere lidstaat uit hoofde van verplichtingen overeenkomstig een Europees aanhoudingsbevel[18] of anderszins, hetzij aan een derde land ?, met uitzondering van het land van herkomst van de betrokken verzoeker, ⎪ o
...[+++]f aan internationale strafhoven of tribunalen.