In het gemeenschappelijk standpunt staat dat de lidstaten erop toezien dat de bepalingen van het ontwerp-verdrag verenigbaar zijn met de instrumenten van de Unie, in het bijzonder met het gemeenschappelijk optreden van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (met name de artikelen 1 en 2) en, wat betreft het witwassen van geld, met het gemeenschappelijk optreden van 3 december 1998 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven.
Der Gemeinsame Standpunkt legt fest, daß die Mitgliedstaaten dafür Sorge tragen, daß die Bestimmungen des Übereinkommensentwurfs mit den von der Union ausgearbeiteten Rechtsinstrumenten vereinbar sind, insbesondere der Gemeinsamen Maßnahme vom 21. Dezember 1998 betreffend die Strafbarkeit der Beteiligung an einer kriminellen Vereinigung in den Mitgliedstaaten der Europäischen Union (insbesondere Artikel 1 und 2) und bezüglich der Geldwäsche der Gemeinsamen Maßnahme vom 3. Dezember 1998 betreffend Geldwäsche, die Ermittlung, das Einfrieren, die Beschlagnahme und die Einziehung von Tatwerkzeugen und den Erträgen aus Straftaten.