Mijn eerste vraag was: “Ziet de Commissie de noodzaak in van een gemeenschappelijke aanpak van de grensbewaking?” De tweede vraag was: “Denkt de Commissie dat de kandidaat-lidstaten in staat zullen zijn om hun buitengrenzen op een even hoog niveau te beveiligen als de huidige lidstaten dat op dit ogenblik doen?” Het antwoord van commissaris Verheugen luidde dat de kandidaat-lidstaten zonder meer in staat waren om op eigen kracht een bevredigend niveau van bewaking te garanderen. Er was geen Europese aanpak nodig.
Erstens: „Sieht die Kommission eine Notwendigkeit eines gemeinsamen Grenzschutzkonzeptes?“ Zweitens: „Glaubt die Kommission, dass die Beitrittsländer in der Lage sein werden, ihre EU-Außengrenzen auf einem gleich hohen Schutzniveau zu sichern, wie es die bisherigen Mitgliedstaaten im Augenblick tun?“ Die Antwort von Herrn Kommissar Verheugen lautete, die Beitrittskandidaten seien problemlos in der Lage, eigenständig ein zufrieden stellendes Schutzniveau zu garantieren. Es bedürfe keines europäischen Ansatzes.