Tegen artikel 51/5, § 1, tweede en derde lid, van de Vreemdelingenwet, voert de verzoekende partij in de zaak nr. 4188 een vijfde middel aan, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11, 12 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de
mogelijkheid wordt gecreëerd om een asielzoeker gedurende een (verlengbare) periode van één maand vast te houden tijdens het onderzoek van de verantwoordelijkheid van België voor de behandeling van het asielverzoek met toepassing van de verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot va
...[+++]ststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (genoemd : Dublin-verordening).Gegen Artikel 51/5 § 1 Absätze 2 und 3 des Ausländergesetzes führt die klagende Partei in der Rechtssache Nr. 4188 einen fünften Klagegrund an, der aus einem Verstoss gegen die Artikel 10, 11, 12 und 191 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 5 der Europäischen Menschenrechtskonvention, abgeleitet ist, da die Möglichkeit geschaffen werde, einen Asylsuchenden während eines (verlängerbaren) Zeitraums von einem Monat festzuhalten während der Prüfung der Verantwortung Belgiens für
die Behandlung des Asylantrags in Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 343/2003 des Rates vom 18. Februar 2003 zur Festlegung der Kriterien und Verf
...[+++]ahren zur Bestimmung des Mitgliedstaats, der für die Prüfung eines von einem Drittstaatsangehörigen in einem Mitgliedstaat gestellten Asylantrags zuständig ist (Dublin-Verordnung genannt).