(7) De Commissie beoordeelt in hoeverre de lidstaten vorderingen gemaakt hebben voor het bereiken van de nationale indicatieve streefcijfers en in hoeverre de nationale indicatieve streefcijfers stroken met het algemene indicatieve streefcijfer van 12 % van het bruto binnenlandse energieverbruik in 2010, ermee rekening houdend dat het in het witboek genoemde indicatieve streefcijfer van 12 % in 2010 voor de Gemeenschap in haar geheel een nuttig richtsnoer is voor inspanningen op Gemeenschapsniveau en in de lidstaten, waarbij het ook nodig is de uiteenlopende nationale omstandigheden in aanmerking te nemen.
(7) Die Kommission sollte bewerten, welche Fortschritte die Mitgliedstaaten bei der Verwirklichung ihrer nationalen Richtziele erzielt haben und inwieweit die nationalen Richtziele mit dem globalen Richtziel von 12 % für den Anteil erneuerbarer Energiequellen am Bruttoinlandsenergieverbrauch bis zum Jahr 2010 vereinbar sind; hierbei sollte berücksichtigt werden, dass das im Weißbuch gesetzte Richtziel von 12 % für die Gemeinschaft als Ganzes bis zum Jahr 2010 eine wertvolle Orientierungshilfe für verstärkte Bemühungen sowohl auf Gemeinschaftsebene als auch in den Mitgliedstaaten bietet und dass den unterschiedlichen einzelstaatlichen Gegebenheiten Rechnung getragen werden muss.