3. verzoekt de lidstaten de toegang van jonge vrouwen, vooral uit afgelegen gebieden en kwetsbare groepen zoals migrantes, vrouwen in minderheidsgroeperingen, gehandicapte vrouwen en laagopgeleide vrouwen, tot onderwijs en opleiding te bevorderen; verzoekt de lidstaten de beste praktijken op dit gebied te identificeren en uit te wisselen en dringt er bij de sociale partners en de particuliere en overheidsbedrijven op aan alle vormen van discriminatie uit te bannen, actief het aanbod van functieopleidingen te bevorderen, door alle belemmeringen in verband met leeftijd weg te nemen, en steun te verlenen voor opleidingsverlof voor kansarmen;
3. fordert die Mitgliedstaaten auf, jungen Frauen, insbesondere aus abgelegenen Regionen und aus Risikogruppen, wie Migrantinnen, Angehörigen von ethnischen Minderheiten, behinderten und wenig qualifizierten Frauen, den Zugang zur allgemeinen und beruflichen Bildung zu erleichtern; fordert die Mitgliedstaaten auf, die bewährten Verfahren in diesem Bereich zu ermitteln und auszutauschen, und fordert die Sozialpartner sowie private und öffentliche Unternehmen nachdrücklich auf, alle Arten der Diskriminierung zu beseitigen und aktiv zur Bereitstellung von betrieblicher Ausbildung durch den Abbau aller altersbedingten Beschränkungen beizutragen sowie Bildungsurlaub für Benachteiligte zu unterstützen;