Om een coherente strategie ten aanzien van derde landen te waarborgen, dient zoveel mogelijk te worden vermeden dat in de deelnemende lidstaten uiteenlopende besluiten worden genomen met betrekking tot de erkenning van in derde landen lopende afwikkelingsprocedures betreffende instellingen of moederondernemingen die dochterondernemingen of andere activa, rechten of verplichtingen in de deelnemende lidstaten hebben.
Um für einen kohärenten Ansatz gegenüber Drittländern zu sorgen, sollten divergierende Entscheidungen in den teilnehmenden Mitgliedstaaten hinsichtlich der Anerkennung von Abwicklungsverfahren, welche in Drittländern in Bezug auf Institute oder Muttergesellschaften durchgeführt werden, die in den teilnehmenden Mitgliedstaaten Tochtergesellschaften oder andere Vermögenswerte, Rechte oder Verbindlichkeiten haben, so weit wie möglich verhindert werden.