1. Bij de opstelling van afwikkelingsplannen in overeenstemming met artikel 7 beoordeelt de afwikkelingsraad, na raadpleging van de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de ECB, en van de afwikkelingsautoriteiten van niet-deelnemende lidstaten waar dochterondernemingen en/of significante bijkantoren of dochterondernemingen zijn gevestigd, voor zover zulks relevant is voor het significante bijkantoor in de zin als bedoeld in de artikelen 13 en 13 bis van richtlijn [BRRD], in hoeverre instellingen en groepen afwikkelbaar zijn zoals vereist in de artikelen 13 en 13 bis van richtlijn [BRRD].
1. Bei der Erstellung der Abwicklungspläne gemäß Artikel 7 bewertet der Ausschuss entsprechend den Anforderungen der Artikel 13 und 13a der Richtlinie [BRRD] nach Abstimmung mit den zuständigen Behörden, einschließlich der EZB, und den Abwicklungsbehörden nicht teilnehmender Mitgliedstaaten, in denen sich Tochtergesellschaften und/oder bedeutende Zweigniederlassungen befinden – soweit dies für die bedeutende Zweigniederlassung gemäß den Regelungen der Artikel 13 und 13a der Richtlinie [BRRD] relevant ist –, inwieweit Institute und Gruppen abwicklungsfähig sind.