3. In bijzondere gevallen mogen de bevoegde autoriteiten onderling overeenkomen af te wijken van de criteria in de leden 1 en 2, en wel als de toepassing ervan, gelet op het relatieve belang van de werkzaamheden van de kredietinstellingen in de verschillende lidstaten, ongepast zou zijn; ze mogen dan een andere bevoegde autoriteit aanwijzen die op geconsolideerde basis toezicht zal houden.
3. In Fällen, in denen die Anwendung der in den Absätzen 1 und 2 genannten Kriterien für bestimmte Kreditinstitute und die relative Bedeutung ihrer Geschäfte in verschiedenen Ländern unangemessen wäre, können die zuständigen Behörden einvernehmlich von diesen Kriterien abweichen und für die Beaufsichtigung auf konsolidierter Basis eine andere Behörde benennen.