2. Indien het Bureau na het in lid 1 bedoelde onderzoek van oordeel is dat met de nationale voorschriften wordt voldaan aan de essentiële eisen voor spoorweginteroperabiliteit, de geldende GVM's en TSI's worden nageleefd en de GVD's worden gehaald, en dat die voorschriften niet tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de spoorwegvervoersactiviteiten tussen de lidstaten zullen leiden, stelt het de Commissie en de betrokken lidstaat in kennis van zijn positieve beoordeling.
(2) Ist die Agentur nach der Prüfung nach Absatz 1 der Auffassung, dass die nationalen Vorschriften die Erfüllung der grundlegenden Anforderungen an die Eisenbahn-Interoperabilität, die Einhaltung der geltenden CSM und TSI und die Erreichung der CST ermöglichen und nicht zu einer willkürlichen Diskriminierung oder einer versteckten Beschränkung des Eisenbahnbetriebs zwischen Mitgliedstaaten führen, so unterrichtet die Agentur die Kommission und den betreffenden Mitgliedstaat von ihrer positiven Bewertung.