5. beveelt aan een permanente dialoog te ontwikkelen tussen het EP en zijn natuurlijke gesprekspartners, de parlementen van de lidstaten, met name over belangrijke ontwikkelingen in de nationale grondwetten, wetten, beleidsmaatregelen en praktijken die van invloed zijn op het begrip en de eerbiediging van de grondrechten in de EU;
5. empfiehlt, einen ständigen Dialog zwischen dem Europäischen Parlament und seinen Partnerinstitutionen, den Parlamenten der Mitgliedstaaten, einzuführen, insbesondere über die bedeutenden Entwicklungen in den nationalen Verfassungen, Rechtsvorschriften, Politiken und Praktiken, die sich auf das Konzept und die Achtung der Grundrechte in der Europäischen Union auswirken;