Vertaling van "liep in armoede " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

armoede-indicator | indicator voor armoede
Armutsindex | Armutsindikator

armoede [ arm | bestrijding van de armoede | economisch zwak | nieuwe arme ]
Armut [ Armer | Bekämpfung der Armut | Einkommensschwacher | neue Armut | wirtschaftlich Schwacher ]

uitbannen van armoede | uitbanning van armoede
Beseitigung der Armut | Überwindung der Armut

terugdringen van de armoede | uitroeiing van de armoede
Beseitigung der Armut

Algemeen Verslag over de Armoede
Allgemeiner Bericht über die Armut

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting
Dienst zur Bekämpfung von Armut, prekären Lebensumständen und sozialer Ausgrenzung

strijd tegen de armoede
Armutsbekämpfung

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

J. overwegende dat het aantal kinderen dat risico liep op armoede of sociale uitsluiting in Europa (EU27+Noorwegen, IJsland en Zwitserland) tussen 2008 en 2012 steeg met bijna een miljoen, en dat dat aantal enkel tussen 2011 en 2012 al met een half miljoen toenam ; overwegende dat volgens gegevens van Eurostat in 2013 26,5 miljoen kinderen in de EU28 het risico liepen in de armoede te belanden of sociaal uitgesloten te worden; overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU27 tussen 2008 en 2012 is gestegen van 26,5 % naar 28 %; overwegende dat in 2013, in de lidstaten van de EU28, 28 % van de totale bevolking jonger dan 18 jaar het risico liep op armoede of sociale uitsluiting en dat in de overgrote meerderheid van de landen het risico op armoede of sociale uitsluiting groter is voor kinderen dan voor volwassenen;
J. in der Erwägung, dass sich zwischen 2008 und 2012 die Zahl der Kinder, die in Europa von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht sind (EU-27 + Norwegen, Island und Schweiz) um knapp eine Million erhöht hat und der Anstieg allein zwischen 2011 und 2012 eine halbe Million betrug ; in der Erwägung, dass im Jahr 2013 in der EU-28 nach Eurostat-Daten von 2013 26,5 Millionen Kinder von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht waren; in der Erwägung, dass in der EU-27 die Gefahr von Armut oder sozialer Ausgrenzung zwischen 2008 und 2012 von 26,5 % auf 28 % gestiegen ist; in der Erwägung, dass in den Mitgliedstaaten der EU-28 im Jahr 2013 28 % der Gesamtbevölkerung unter 18 Jahren von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht gewesen sind und dass in der großen Mehrheit der Länder die Gefahr von Armut und sozialer Ausgrenzung für Kinder größer ist als für Erwachsene;

J. overwegende dat het aantal kinderen dat risico liep op armoede of sociale uitsluiting in Europa (EU27+Noorwegen, IJsland en Zwitserland) tussen 2008 en 2012 steeg met bijna een miljoen, en dat dat aantal enkel tussen 2011 en 2012 al met een half miljoen toenam; overwegende dat volgens gegevens van Eurostat in 2013 26,5 miljoen kinderen in de EU28 het risico liepen in de armoede te belanden of sociaal uitgesloten te worden; overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU27 tussen 2008 en 2012 is gestegen van 26,5 % naar 28 %; overwegende dat in 2013, in de lidstaten van de EU28, 28 % van de totale bevolking jonger dan 18 jaar het risico liep op armoede of sociale uitsluiting en dat in de overgrote meerderheid van de landen het risico op armoede of sociale uitsluiting groter is voor kinderen dan voor volwassenen;
J. in der Erwägung, dass sich zwischen 2008 und 2012 die Zahl der Kinder, die in Europa von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht sind (EU-27 + Norwegen, Island und Schweiz) um knapp eine Million erhöht hat und der Anstieg allein zwischen 2011 und 2012 eine halbe Million betrug; in der Erwägung, dass im Jahr 2013 in der EU-28 nach Eurostat-Daten von 2013 26,5 Millionen Kinder von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht waren; in der Erwägung, dass in der EU-27 die Gefahr von Armut oder sozialer Ausgrenzung zwischen 2008 und 2012 von 26,5 % auf 28 % gestiegen ist; in der Erwägung, dass in den Mitgliedstaaten der EU-28 im Jahr 2013 28 % der Gesamtbevölkerung unter 18 Jahren von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht gewesen sind und dass in der großen Mehrheit der Länder die Gefahr von Armut und sozialer Ausgrenzung für Kinder größer ist als für Erwachsene;

Tussen 2008 en 2012 steeg het aantal kinderen dat risico liep op armoede of sociale uitsluiting in Europa (EU27+Noorwegen, IJsland en Zwitserland) met bijna een miljoen, en enkel tussen 2011 en 2012 nam dat aantal al met een half miljoen toe; in de EU27 is het risico op armoede en sociale uitsluiting tussen 2008 en 2012 gestegen van 26,5% naar 28% (20,8% van de kinderen leeft in een gezin waarvan het beschikbare inkomen minder dan 60% van het nationale gemiddelde bedraagt, 9% leeft in een gezin met een zeer lage arbeidsintensiteit en 11,8% in huizen met materiële deprivatie); in 2013 liepen volgens gegevens van Eurostat 26,5 miljoen kinderen in de EU28 het risico in de armoede te belanden of sociaal uitgesloten te worden.
Zwischen 2008 und 2012 hat sich die Zahl der Kinder, die in Europa von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht sind (EU-27 + Norwegen, Island und Schweiz), um knapp eine Million erhöht, mit einem Anstieg von einer halben Million allein zwischen 2011 und 2012; in der EU-27 stieg die Bedrohung durch Armut oder soziale Ausgrenzung zwischen 2008 und 2012 von 26,5 % auf 28 % (20,8 % der Kinder lebten in Familien mit einem verfügbaren Einkommen, das 60 % unter dem nationalen verfügbaren Median lag, 9 % lebten in Familien mit einer sehr niedrige Arbeitsintensität und 11,8 % in Haushalten mit materiellen Entbehrungen); im Jahr 2013 waren in der EU-28 nach Eurostat-Daten von 2013 26,5 Millionen Kinder von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht.

In 2011 liep een op de zes EU burgers (ongeveer 80 miljoen mensen) het risico om in armoede te vervallen.
Im Jahr 2011 war jeder sechste Unionsbürger (etwa 80 Millionen Menschen) von Armut bedroht.

In 2014 liep 49 % van de onderdanen van derde landen risico op armoede of sociale uitsluiting, tegenover 22 % van de eigen onderdanen van het gastland.
Im Jahr 2014 waren 49 % der Drittstaatsangehörigen von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht – gegenüber 22 % bei Inländern.

F. overwegende dat in 2010 24,5% van alle vrouwen het risico liep in armoede te vervallen of in een sociaal isolement terecht te komen;
F. in der Erwägung, dass 2010 24,5 % aller Frauen von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht waren;

P. overwegende dat in 2010 rond 23% van de burgers van de Europese Unie de kans liep op armoede of sociale uitsluiting, en dat deze verpaupering van de bevolking in de meerderheid van de gevallen vrouwen betreft die dikwijls vele moeilijkheden tegelijk het hoofd moeten bieden, zoals in het geval van oudere alleenstaande vrouwen en eenoudergezinnen (waarvan meestal een vrouw aan het hoofd staat); hierbij vallen te noemen de moeilijkheid bij het behouden of opnieuw vinden van een baan in zulke omstandigheden, de moeilijkheden rond huisvesting en zorg voor afhankelijke personen (kinderen, ouders, personen met een ziekte of handicap), en de moeilijkheid van het combineren bij de combinatie van werk en gezinsleven vanwege het gebrek aan passende ondersteunende structuren en het uiteenlopende nationale beleid op dit punt in de 27 EU-lidstaten;
P. in der Erwägung, dass im Jahr 2010 etwa 23 % der Bürger und Bürgerinnen der EU von Armut oder sozialer Ausgrenzung bedroht waren und dass diese Verarmung der Bevölkerung größtenteils Frauen trifft, bei denen oft zahlreiche Probleme zusammenkommen, wie bei älteren Frauen, die alleine leben, und bei Alleinerziehenden (größtenteils Frauen); in der Erwägung, dass hier beispielsweise Schwierigkeiten, in dieser Situation einen Arbeitsplatz zu finden oder zu erhalten, Schwierigkeiten, angemessenen Wohnraum zu finden, und Schwierigkeiten bei der Erfüllung der Verantwortung gegenüber zu betreuenden Personen (Kindern, Eltern, kranken oder behinderten Personen) sowie Schwierigkeiten, das Berufs- und Familienleben miteinander zu vereinbaren, zu nennen sind, da angemessene Unterstützungsstrukturen fehlen und unterschiedliche einzelstaatliche Strategien in diesem Bereich in den 27 EU-Mitgliedstaaten angewandt werden;

9%, d.w.z. ongeveer 30 miljoen mensen, liep aanhoudend het risico in armoede te vervallen. Dit cijfer varieert van 3% tot 15% al naargelang van de lidstaat [9].
9%, d. h. etwa 30 Millionen Menschen, lebten ständig mit einem Armutsrisiko; die Schwankungsbreite zwischen den Mitgliedstaaten reicht dabei von 3 bis 15% [9].

De situatie wat betreft armoede en sociale uitsluiting blijft verontrustend: in 2001 liep 20% van de bevolking het risico op armoede en 15% op aanhoudende armoede.
Die Situation in Bezug auf Armut und soziale Ausgrenzung ist nach wie vor Besorgnis erregend: 2001 waren 20 % der Bevölkerung vom Armutsrisiko bedroht, 15 % vom Risiko dauerhafter Armut.