Wat heeft het voor zin om strenge en lofwaardige maatregelen uit te vaardigen voor toezicht op documenten die afgegeven worden aan staatsburgers van derde landen - zoals de maatregelen die het voorwerp van dit verslag uitmaken - en die bedrieglijke gebruikmaking van valse documenten moeilijker of onmogelijk moeten maken, als het veel en veel gemakkelijker en voordeliger blijkt te zijn om de documenten van gelijk welke van de lidstaten van de Europese Unie te vervalsen?
Was nützt es, rigorose und lobenswerte Maßnahmen zur Kontrolle der Dokumente zu verabschieden, die Drittstaatsangehörigen ausgestellt werden (wie die Maßnahmen, die Gegenstand des vorliegenden Berichts sind und die den Missbrauch falscher Dokumente erschweren oder unmöglich machen werden), wenn es sich als sehr viel leichter und vorteilhafter herausstellt, die Dokumente irgendeines Mitgliedstaates der Union zu fälschen?