3. stelt met grote bezorgdheid vast dat de Europese Unie sinds 2000 te maken heeft gehad met een trage groei van economie en werkgelegenheid, de overheveling van de productiviteitswinst van de werknemers naar de werkgevers, alsmede met aanhoudend hoge niveaus van werkloosheid, armoede, sociale uitsluiting, tijdelijke dienstverbanden en inkomensongelijkheid; stelt daarentegen vast dat de winsten als aandeel in het BBP in de eurozone momenteel vrijwel op hun hoogste punt van de afgelopen 25 jaar staan, terwijl de loonquote decennium na decennium is gedaald;
3. stellt mit tiefer Besorgnis fest, dass die Europäische Union seit 2000 mit langsamem Wirtschafts- und Beschäftigungszuwachs, einer Umschichtung der Produktivitätsgewinne von den Arbeitnehmern auf die Arbeitgeber, mit anhaltend hohen Arbeitslosigkeits- und Armutsraten, dem Fortbestehen von sozialer Ausgrenzung und unsicheren Arbeitsbedingungen sowie mit ungleichen Löhnen und Gehältern zu kämpfen hat; ferner in Besorgnis darüber, dass dem gegenüber die Gewinnanteile im Verhältnis zum BIP in der Euro-Zone derzeit nahe ihrem Höchststand seit 25 Jahren liegen, während der Lohn-Anteil Jahrzehnt für Jahrzehnt weiter gesunken ist;
