10. benadrukt dat de lidstaten er terdege op moeten letten dat de financiering door de EU van onderzoek in geen geval een vervanging wordt voor nationale financiering, maar dat beide vormen van financiering tezamen leiden tot een stijging van de algehele financiering; stelt vast dat er momenteel in de lidstaten verschillende onderzoeksprojecten van nationaal belang lopen die niet noodzakelijkerwijs in aanmerking komen voor financiering door de EU;
10. betont, dass die Mitgliedstaaten dafür sorgen müssen, dass Forschungsmittel der Union niemals an die Stelle einzelstaatlicher Mittel treten, sondern dass die Kofinanzierung sich so auswirkt, dass sie zu einer Erhöhung der Gesamtfinanzierung beiträgt; weist darauf hin, dass in Mitgliedstaaten derzeit Forschungsvorhaben von nationaler Bedeutung durchgeführt werden, die nicht notwendigerweise zu den Vorhaben gehören, die aus Unionsmitteln zu finanzieren sind;