Hiertoe zullen volgens het programma de ontvangsten en de niet voor rente bestemde uitgaven in verhouding tot het BBP gedurende de programmaperiode op 40% respectievelijk 37,4% blijven, wat een stijging van de investeringen in verhouding tot het BBP en een verhoudingsgewijze daling van de lopende uitgaven mogelijk maakt.
Zu diesem Zweck sollen dem Programm zufolge die Einnahmen und die zinsfremden Ausgaben im Verhältnis zum BIP während des gesamten Programmzeitraums konstant bei 40 % bzw. 37,4 % gehalten werden, während der BIP-Anteil der Investitionen erhöht und der BIP-Anteil der laufenden Primärausgaben entsprechend reduziert wird.