2. Wanneer een spoorwegonderneming, een verkoper van vervoerbewijzen of t
ouroperator gebruik maakt van de afwijking uit hoofde van artikel 19, lid 2, stelt zij of hij op verzoek de betrokken gehandicapte persoon of persoon met beperkt
e mobiliteit binnen vijf werkdagen na de weigering van de
boeking of het vervoerbewijs, dan wel het opleggen van de voorwaarde van begeleiding, schrifteli
jk in kennis van de redenen ...[+++] daarvoor.
(2) Macht ein Eisenbahnunternehmen, Fahrkartenverkäufer und/oder Reiseveranstalter von der Ausnahmeregelung nach Artikel 19 Absatz 2 Gebrauch, so informiert es/er die betroffene Person mit einer Behinderung oder Person mit eingeschränkter Mobilität auf Anfrage innerhalb von fünf Werktagen nach der Ablehnung einer Buchung oder der Ausstellung eines Fahrscheins oder der Auflage, von einer anderen Person begleitet zu werden, schriftlich über die entsprechenden Gründe.