In de eerste prejudiciële vraag verzoekt de verwijzende rechter het Hof de situatie te vergelijken van de werkg
ever die ambtshalve werd veroordeeld tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten zonder dat het bedrag van de te betalen bijdragen lager mag zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde
persoon en dit per maand of fractie ervan, met die van de werkgever die voor de burgerlijke rechter enkel de verschuldigde bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten zou moeten betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Z
...[+++]ekerheid zonder dat een minimumbedrag vereist is.
In der ersten präjudiziellen Frage bittet der vorlegende Richter den Hof, die Situation eines Arbeitgebers, der von Amts wegen dazu verurteilt wird, die Beiträge, Beitragszuschläge und Verzugszinsen zu zahlen, wobei der Betrag der zu zahlenden Beiträge auf keinen Fall weniger als 2 500 Euro pro beschäftigte Person und pro Monat oder Teil eines Monats betragen dürfe, mit der Situation eines Arbeitgebers zu vergleichen, der vor dem Zivilrichter dem Landesamt für soziale Sicherheit nur die geschuldeten Beiträge, Beitragszuschläge und Verzugszinsen zahlen müsse, ohne dass ein Mindestbetrag erforderlich sei.