2. Behoudens door de bevoegde autoriteit voor bijzondere gevallen toegestane afwijkingen mogen dieren van minder dan drie maanden, van de in bijlage I, deel A, genoemde soorten niet in het verkeer worden gebracht, voordat ze de voor vaccinatie vereiste leeftijd hebben bereikt of zonder dat ze een test voor het bepalen van de titer van antilichamen hebben ondergaan.
(2) Weniger als drei Monate alte Heimtiere der in Anhang I Teil A genannten Arten dürfen nicht verbracht werden, bevor sie das für die Impfung erforderliche Alter erreicht haben und - sofern dies in den Bestimmungen vorgesehen ist - einem Test zur Bestimmung des Antikörpertiters unterzogen worden sind, es sei denn, die zuständige Behörde gewährt zur Berücksichtigung besonderer Fälle eine Ausnahmeregelung.