« Schenden de wet
ten van 23 december 1986 [betreffende de invordering en de geschillen ter zake van provinciale en plaatselijke heffingen] en van 24 december 1996 [betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen] in de versie ervan
vóór de wet van 15 maart 1999 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij, voor de geschillen inzake provinciale belastingen, voorzien in de saisine, als rechtsprekende overheid, van de bestendige deputatie, die met name een rol heeft gespeeld in het kader van d
...[+++]e goedkeuring van die belastingen, terwijl de geschillen inzake rijksbelastingen weliswaar in eerste instantie worden toevertrouwd aan een van de organen van de Staat, dat daarbij evenwel als administratieve overheid handelt ?« Verstossen die Geset
ze vom 23. Dezember 1986 [über die Beitreibung und das Streitverfahren in Sachen provinziale und lokale Steuern] und vom 24. Dezember 1996 [über die Festlegung und die Eintreibung der Provinzial- und Gemeindesteuern], in der vor deren Abänderung durch das Gesetz vom 15. März 1999 geltenden Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie für das Streitverfahren bezüglich der Provinzialsteuern die Anrufung des Ständigen Ausschusses als rechtsprechende Behörde vorsehen, der eben im Rahmen der Annahme dieser Steuern eine Rolle gespielt hat, während die Streitsachen in bezug auf die Staatssteuern zwar a
...[+++]n erster Stelle vor eines der Staatsorgane gebracht werden, das dabei aber als Verwaltungsbehörde handelt?