« Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij artikel 4 van de wet van 15 september 2006, in die zin gelezen dat de Raad van State niet bevoegd is om kennis te nemen van een annulatieberoep ingesteld door een magistraat van de Raad van State t
egen een beslissing waarbij een orgaan van de Raa
d van State hem een maatregel van orde oplegt die mogelijk een verkapte tuchtstraf vormt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de betrokken magistraat over geen rechtsmidd
...[+++]el beschikt om zich tegen dergelijke beslissingen te verzetten, terwijl de magistraten van de rechterlijke orde en de burgers zich wel in rechte kunnen voorzien tegen dergelijke beslissingen ?« Verstösst Artikel 14 § 1 Absatz 1 Nrn. 1 und 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat in der durch Artikel 4 des Gesetzes vom 15. September 2006 abgeänderten Fassung, dahingehend ausgelegt, dass der Staatsrat nicht dafür zuständig ist, über eine Nichtigkeitsklage zu befinden, die von einem Magistrat des Staatsrates gegen eine Entscheidung erhoben wurde, mit der ein Organ des Staatsrats ihm ei
ne Ordnungsmassnahme, die möglicherweise eine verkappte Disziplinarstrafe darstellt, auferlegt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem der betreffende Magistrat im vorliegenden Fall über kein Rechtsmittel verfügt, um gegen solche E
...[+++]ntscheidungen Einspruch zu erheben, während die Magistrate des gerichtlichen Standes und die Bürger gegen solche Entscheidungen wohl vor Gericht Einspruch erheben können?