In de derde plaats betoogt Meierho
fer dat het Gerecht voor ambtenarenzaken niet verplicht is o
m een maatregel tot organisatie van de procesgang of van instructie te treffen, daar artikel 55, lid 2, van zijn Reglement voor de procesvoering slechts voorziet in d
e „mogelijkheid” om maatregelen tot organisatie van de procesgang te gelasten en artikel 58, lid 1, van datzelfde reglement bepaalt dat tot maatregelen van instructie wordt be
...[+++]sloten door het Gerecht voor ambtenarenzaken.
Drittens sei das Gericht für den öffentlichen Dienst nicht verpflichtet, eine prozessleitende Maßnahme oder eine Beweiserhebung anzuordnen, da Art. 55 Abs. 2 seiner Verfahrensordnung lediglich vorsehe, dass es prozessleitende Maßnahmen anordnen „kann“, und Art. 58 Abs. 1 dieser Verfahrensordnung bestimme, dass das Gericht für den öffentlichen Dienst über die Beweisaufnahme entscheide.