16. wijst op het feit dat landhervormingen om de nodige flexibiliteit vragen en dat ze toegesneden moeten worden op de plaatselijke, maatschappelijke en culturele omstandigheden, zoals traditionele vormen van eigendom van stammen, en dat deze vooral tot doel moeten hebben de meest kwetsbare mensen het heft in eigen handen te geven;
16. betont, dass Bodenreformen Flexibilität erfordern, an die lokalen, gesellschaftlichen und kulturellen Gegebenheiten wie beispielsweise traditionelle Formen des Stammeseigentums angepasst sein sollten und ihr Schwerpunkt darauf liegen sollte, die Schutzbedürftigsten zu stärken;