« Schendt artikel 8, zesde lid, 3°, van het Wetboek der successierechten, dat in dat Wetboek is ingevoegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 12 van 18 april 1967 dat aan de Koning bepaalde bijzondere machten toekent, en gewijzigd is bij artikel 195 van de wet van 30 december 1988 en bij artikel 214 van de wet van 22 december 1989, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel de groepsverzekeringscontracten gesloten ten voordele van de loontrekkenden van een onderneming beoogt, met uitsluiting van de contracten gesloten ten voordele van de bedrijfsleiders ?
« Verstösst Artikel 8 Absatz 6 Nr. 3 des Erbschaftsteuergesetzbuches, in dieses Gesetzbuch eingefügt durch Artikel 1 des königlichen Erlasses Nr. 12 vom 18. April 1967 zur Gewährung bestimmter Sondervollmachten an den König, und abgeändert durch Artikel 195 des Gesetzes vom 30. Dezember 1988 und Artikel 214 des Gesetzes vom 22. Dezember 1989, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er sich nur auf die zugunsten der Lohnempfänger eines Unternehmens geschlossenen Gruppenversicherungsverträge bezieht, unter Ausschluss der zugunsten der Unternehmensleiter geschlossenen Verträge?