Deze methode is van toepassing voor mengvoeders die ten minste 10 % mageremelkpoeder bevatten; grote hoeveelheden karnemelk en/of bepaalde andere eiwitten dan melkeiwitten kunnen de bepaling storen.
Diese Methode gilt für Mischfuttermittel mit einem Anteil an Magermilchpulver von mindestens 10 %; das Vorhandensein größerer Mengen von Buttermilch und/oder bestimmter Nichtmilchproteine kann Interferenzen zur Folge haben.