In het eerste middel
in de zaak nr. 4929 voert de verzoekende partij aan dat de bestreden bepalingen artikel 143, § 1, van de Grondwet en artikel 4, 9° en 10°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schenden in zove
rre zij, enerzijds, sportweddenschappen regelen terwijl dat een bevoegdheid van de gemeenschappen zou zijn en, anderzijds, de uitoefening van de bevoegdheid van de gemeenschappen inzake de spor
t onmogelijk zouden maken, wat in s ...[+++]trijd zou zijn met het beginsel van de federale loyauteit.
Im ersten Klagegrund in der Rechtssache Nr. 4929 führt die klagende Partei an, dass die angefochtenen Bestimmungen gegen Artikel 143 § 1 der Verfassung und Artikel 4 Nrn. 9 und 10 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen verstiessen, insofern sie einerseits Sportwetten regelten, während dies eine Zuständigkeit der Gemeinschaften sei, und andererseits die Ausübung der Zuständigkeit der Gemeinschaften für den Sport unmöglich machten, was im Widerspruch zum Grundsatz der föderalen Loyalität stehe.