De Raad van State vraagt het Hof of, in die interpretatie, artikel 75, § 1, vijfde lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, de geme
enteraadsleden wier mandaat in het geding wordt gebracht naar aanleiding van een bezwaar tegen de verkiezing en, anderzijds, geme
enteraadsleden wier mandaat in het geding wordt ...[+++] gebracht door een bezwaar inzake verkiezingsuitgaven.
Der Staatsrat fragt den Hof, ob Artikel 75 § 1 Absatz 5 des Brüsseler Gemeindewahlgesetzbuches in dieser Auslegung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er einen Behandlungsunterschied einführe zwischen einerseits den Gemeinderatsmitgliedern, deren Mandat bei einer Beschwerde gegen die Wahl in Frage gestellt werde, und andererseits den Gemeinderatsmitgliedern, deren Mandat durch eine Beschwerde in Bezug auf Wahlausgaben in Frage gestellt werde.