4. De lidstaten ontwikkelen alle in artikel 5, lid 2, genoemd
e onderdelen van de mariene strategieën en voeren die ook uit; daarbij zijn zij niet verplicht, behalve ten aanzien van de in artikel 8 genoemde initiële beoordeling, om specifieke acties te ondernemen wanneer er geen significant risi
co voor het mariene milieu bestaat of wanneer de kosten onevenredig zijn gelet op het risic
o voor het mariene milieu, en op voorwaarde dat er geen verdere achte
...[+++]ruitgang is.