3. « Schendt artikel 23 § 1 WBN artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (alsmede met artikel 17 van het Internationaal Verdrag inza
ke burgerrechten en politieke rechten en met de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Eu
ropese Unie), in de mate dat een Belg die de Belgische nationaliteit slechts tijdens zijn leven heeft verkregen (en die dus geen Belg is door geboorte) van die Belgisch
e nationaliteit kan ...[+++]worden vervallen verklaard, met het risico dat deze wordt uitgeleverd aan een ander land (nota bene geen EU-lidstaat), waar de mogelijkheid tot uitlevering de fysieke verwijdering van de betrokkene tot gevolg heeft van al zijn naaste familieleden, die legaal verblijf houden in het land waarvan de betrokkene de nationaliteit zou verliezen en die bovendien ook die nationaliteit hebben, waarvan de betrokkene vervallen zou worden verklaard ?3. « Verstößt Artikel 23 § 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit gegen Artikel 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention (sowie mit Artikel 17
des Internationalen Paktes über bürgerliche und
politische Rechte und den Artikeln 7 und 8 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union), insofern einem Belgier, der die belgische Staatsangehörigkeit erst im Laufe seines Lebens erworben hat (und somit nicht Belgier von Geburt ist) die belgische Staatsange
hörigkeit aberkannt ...[+++]werden kann, mit dem Risiko, einem anderen Land (wohlgemerkt einem Nicht-EU-Land) ausgeliefert zu werden, wobei die Möglichkeit der Auslieferung zur physischen Entfernung des Betroffenen von seinen nächsten Familienangehörigen führt, die sich legal in dem Land aufhalten, dessen Staatsangehörigkeit der Betroffene verlieren würde, und die überdies ebenfalls diese Staatsangehörigkeit haben, die dem Betroffenen aberkannt werden würde?