5° de snoeiingen worden uitgevoerd vooraleer de omtrek van de te snoeien elitebomen op een hoogte van 1,5 meter maximum 80 cm bereikt heeft voor de douglas, de lork en de populier en 60 cm voor de andere soorten.
5° Die Ausästung hat zu erfolgen, bevor die auszuästenden tüchtigsten Bäume einen Höchstumfang von 80 cm in 1,5 m Höhe im Falle der Douglasie, Lärche und Pappel sowie 60 cm für alle anderen Baumarten erreicht haben.