De voertuigfabrikant moet op aantoonbare wijze voldoen aan de bijzondere voorschriften van de punten 1.1 tot en met 1.1.2.5 door aan te tonen dat twee of meer van de gebruikte methoden door de integratie van specifieke inrichtingen en/of functies in het aandrijfsysteem van het voertuig zorgen voor de vereiste begrenzing van het nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen en/of de maximumsnelheid van het voertuig en dat elke methode dit volledig onafhankelijk doet.
Der Fahrzeughersteller muss die Übereinstimmung mit den spezifischen Anforderungen der Nummern 1.1 bis 1.1.2.5 darlegen, indem er den Nachweis erbringt, dass mindestens zwei der angewandten Verfahren, bei denen spezifische Einrichtungen und/oder Funktionen in das Antriebssystem des Fahrzeugs integriert werden, eine Begrenzung der maximalen Nenndauerleistung und/oder Nutzleistung und/oder Höchstgeschwindigkeit des Fahrzeugs bewirken, und dass dies bei jedem dieser Verfahren vollkommen unabhängig erfolgt.