B
eklemtoond dient te worden dat de burgerlijke partijen, hun raadslieden en
de derden die geen mededaders of medeplichtigen zi
jn, niet onderworpen zijn aan artikel 458 van het Strafwetboek, dat het beroepsgeheim en met name het geheim van het onderzoek beschermt (Bekaert, H., « Le secret de l'instruction », J.T., 1950, 507; Verstraeten, R., De burgerlijke partij en het gerechtelijk onderzoek, Antwerpen, Maklu,
...[+++] 1990, nr. 309).
Es sei hervorzuheben, dass die Zivilparteien, ihre Rechtsbeistände und die Drittpersonen, die nicht Mittäter oder Komplizen seien, nicht Artikel 458 des Strafgesetzbuches unterlägen, der das Berufsgeheimnis und insbesondere das Ermittlungsgeheimnis schütze (H. Bekaert, « Le secret de l'instruction », J.T., 1950, 507; R. Verstraeten, De burgerlijke partij en het gerechtelijk onderzoek, Antwerpen, Maklu, 1990, Nr. 309).