Uit artikel 870 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 1315 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat de benadeelde het bestaan van een ongeoorloofde mededingingspraktijk moet bewijzen.
Aus Artikel 870 des Gerichtsgesetzbuches und Artikel 1315 des Zivilgesetzbuches ergibt sich, dass der Geschädigte das Bestehen einer unerlaubten Wettbewerbspraxis beweisen muss.